Nederlandse taal Je gaat nu de taaltest doen. Laat je e-mailadres achter en je ontvangt regelmatig mijn tips. Naam: E-mailadres: 1. Vraag 1 Een trans-Atlantische vlucht is een vliegtocht over de Atlantische oceaan tussen Europa en Amerika Een Trans-Atlantische vlucht is een vliegtocht over de Atlantische oceaan tussen Europa en Amerika Een trans-atlantische vlucht is een vliegtocht over de atlantische oceaan tussen europa en amerika Een Trans-Atlantische vlucht is een vliegtocht over de atlantische oceaan tussen Europa en Amerika 2. Mijn opa en oma kwamen ...................... op mijn verjaardag. a. beiden b. beide 3. Op de camping in Frankrijk hebben ze ook een ............................. receptioniste. a. Nederlandssprekende b. Nederlands sprekende c. nederlands sprekende b. nederlandssprekende 4. Mijn nichtje dat doof is, gaat naar een .......................... a. doveninstituut b. dove-instituut c. dove instituut d. doveinstituut 5. Mijn horloge heeft een ............................. a. secondewijzer b. secondenwijzer c. seconde wijzer 6. Hij ........ iemand die het werk wel ........ doen. a. kan + kan b. kan + ken c. kent + ken d. kent + kan 7. Mijn vieze handen maak ik schoon met .......................... a. vuile handen reiniger b. vuile handenreiniger c. vuilehandenreiniger 8. Op het menu van dit restaurant staat: een lekker kopje ............. a. oudekaassoep b. oude kaas soep c. oude kaassoep 9. De auto en de fiets waren ................ kapot na het ongeluk. a. beide b. beiden 10. Enkele scholieren waren gezakt, maar de ............. waren gelukkig geslaagd. a. meeste b. meesten 11. Ik spuit de tegels schoon met een ....................... a. hoge druk reiniger b. hogedruk reiniger c. hogedrukreiniger d. hoge drukreiniger 12. Zij heeft meer kans ........ a. als jij b. als jou c. dan jij d. dan jou 13. ...... je het ook opvallend dat zij zich vaak ..... over het aantal spelfouten in krantenartikelen? a. vind + verbaasd b. vind + verbaast c. vindt + verbaasd d. vindt + verbaast 14. De bestuursleden ........ vorige week een hele middag over het beleidsplan. a. praten b. praatten c. prate 15. De ....... offertes leverden nog veel vragen op. a. uitgebrachtte b. uitgebrachten c. uitgebrachte d. uitgebracht 16. De fotograaf ........ het negatief van de ........ foto. a. miste + vergrote b. miste + vergrootte c. mistte + vergrote d. mistte + vergrootte 17. Zij ......... hard toen zij de .......... instructie lazen. a. zuchtte + uitgebreidde b. zuchtte + uitgebreide c. zuchtten + uitgebreidde d. zuchtten + uitgebreide 18. Welke zin is juist? a. De paus had een leuke Freudiaanse verspreking tijdens de Paasviering. b. De Paus had een leuke freudiaanse verspreking tijdens de paasviering. c. De paus had een leuke freudiaanse verspreking tijdens de paasviering. d. De Paus had een leuke Freudiaanse verspreking tijdens de Paasviering. 19. Het boek ...... ik lees, is best spannend. a. dat b. die c. wat d. wie 20. Mag ik .......... voetbal even meenemen of is deze van .......? a. jou+ jou b. jou + jouw c. jouw + jou d. jouw + jouw 21. Morgen vergader ik met ........................... en de ........................... a. de raad van bestuur + ondernemingsraad b. de Raad van Bestuur + Ondernemingsraad c. de Raad van Bestuur + ondernemingsraad d. de raad van bestuur + Ondernemingsraad Time's up Dit bericht heeft 2 reacties José 3 mrt 2022 Beantwoorden Leuke test, ik zie meteen mijn zwakke punt. Nelleke 24 mrt 2022 Beantwoorden Klopt het echt dat meeste zonder N moet? Het verwijst toch naar personen, namelijk scholieren? Dan is het toch met een N? Zelfde regels als beide/beiden? Geef een antwoord Reactie annulerenReactieVul je (gebruikers)naam in om te reageren Vul je e-mail in om te kunnen reageren Vul je website URL in (optioneel)
Nelleke 24 mrt 2022 Beantwoorden Klopt het echt dat meeste zonder N moet? Het verwijst toch naar personen, namelijk scholieren? Dan is het toch met een N? Zelfde regels als beide/beiden?
Leuke test, ik zie meteen mijn zwakke punt.
Klopt het echt dat meeste zonder N moet? Het verwijst toch naar personen, namelijk scholieren? Dan is het toch met een N? Zelfde regels als beide/beiden?