Yoga’en, yoga-en of yogaën?

Yoga’en, yoga-en of yogaën?

Heb je weleens een aflevering van de S.P.E.L. show met Astrid Joosten gezien? Best leerzaam, ik steek er in ieder geval weer iets van op. Mocht je deze show niet kennen, het gaat over de Nederlandse taal. Er is een panel van 3 bekende Nederlanders die het tegen elkaar opnemen en tegen een 26-koppig publiek. Er worden (uiteraard) taalvragen gesteld: wie kan het beste spellen, wat betekenen spreekwoorden en een stukje grammatica.

Zo kwam er ook het woord yogaën in voor. Hoe spel je dit? Nou zo dus: yogaën en niet yoga’en of yoga-en. Staat raar hè? Maar eigenlijk is het best simpel. Eindigt een werkwoord op een a of o dan komt er ën achter, dus en met een trema.

Kijk maar eens naar de volgende woorden:

kano-kanoën
polo-poloën
judo-judoën
tango-tangoën
salsa-salsaën
sauna-saunaën
zumba-zumbaën
hightea-highteaën

En wanneer gebruik je dan wel de apostrof.
Als het woord een afkorting is zoals sms’en.

En je gebruikt een koppelteken bij een samenstelling van woorden, dus als de woorden ook los voor kunnen komen en er sprake is van een klinkerbotsing of een afkorting met een zelfstandig naamwoord: diploma-uitreiking, functie-inhoud, tv-programma, cd-speler.

En wat is dan een klinkerbotsing? Je spreekt van een klinkerbotsing als twee letters naast elkaar staan die als één klank gelezen worden, terwijl ze bij verschillende lettergrepen horen. Bij diploma-uitreiking is dat de a en de u, samen de au.

En dit allemaal naar aanleiding van De S.P.E.L. show. Waar televisie al niet goed voor is. Ik heb er in ieder geval iets van geleerd. Jij ook?

Hartelijke groet,

Heleen